Welke interestvoet toepassen bij een laattijdige betaling?
Als partijen afspraken maken over welke interest of rente zij zullen aanrekenen bij een laattijdige betaling, dan wordt deze contractuele interestvoet toegepast. Alleen als er geen interestvoet is afgesproken, geldt de wettelijke interestvoet. De wettelijke interestvoet is van toepassing: op privézaken tussen natuurlijke personen of tussen rechtspersonen (burgerlijke zaken); en op transacties tussen handelaars en particulieren (handelszaken).
Interestvoet bij handelstransacties tussen ondernemers
De wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken mag niet worden verward met de interestvoet bij betalingsachterstand in handelstransacties. Handelstransacties zijn economische transacties tegen betaling: tussen ondernemingen onderling (dus ook tussen vrije beroepers, zelfstandigen of non-profitbedrijven); of tussen ondernemingen en overheidsinstanties (bv. gemeenten, provincies, ...) als de overheidsinstantie de schuldenaar is en als het gaat over 'kleine opdrachten'. Bij kleine opdrachten wordt het te betalen bedrag geraamd op minder dan 8.500 euro, of op minder dan 17.000 euro in de sectoren water, post, energie of vervoer.
Bij handelstransacties wordt de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand toegepast en geldt het principe van betaling binnen de 30 dagen. Maar contractuele afspraken over een langere betaaltermijnen zijn mogelijk, tenzij die afspraken een zeer duidelijk nadeel vormen voor de schuldeiser. Is er binnen de wettelijke termijn van 30 dagen niet betaald, dan zal een wettelijke interest zonder ingebrekestelling verschuldigd zijn als de partijen in hun contract geen andere interestvoet hebben afgesproken. Voor de toepassing van de interestvoet in burgerlijke en handelszaken is in principe steeds een ingebrekestelling of officiële brief vereist waarin de geadresseerde wordt gevraagd binnen een bepaalde termijn zijn verplichting (i.c. een bedrag betalen) na te komen. Contractueel of in de algemene voorwaarden kan hiervan worden afgeweken.
De halfjaarlijkse aanpassing van de interestvoet bij betalingsachterstand in handelstransacties verschijnt in het Belgisch Staatsblad. In de 2e helft van 2014 bedroeg die interestvoet 8,5% voor overeenkomsten die na 15 maart 2013 worden gesloten, vernieuwd of verlengd; en 7,5% voor de overeenkomsten die uiterlijk op 15 maart 2013 werden gesloten, vernieuwd of verlengd. Deze interestvoet is dus beduidend hoger dan de gewone wettelijke interestvoet van toepassing in burgerlijke en handelszaken. Voor het 1ste semester 2015 zijn dezelfde interestvoeten van toepassing.
Vaste interestvoet in fiscale en sociale zaken
De wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken is ook niet van toepassing in fiscale en sociale zaken. In fiscale en sociale zaken geldt er een vast tarief van 7% tenzij er uitdrukkelijk in de fiscale of sociale bepalingen van wordt afgeweken. Dit percentage is zelfs van toepassing als de fiscale of sociale wetten naar de wettelijke interestvoet in burgerlijke en handelszaken verwijzen.
Verschillende interestvoeten bij overheidsopdrachten
Voor overheidsopdrachten boven het drempelbedrag van 8.500 of 17.000 euro gelden dan weer drie verschillende interestvoeten:
8,5% voor overheidsopdrachten die gesloten werden vanaf 16 maart 2013;
7,5% voor overheidsopdrachten die gegund werden tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2013; en
een maandinterest voor oudere opdrachten.
De cijfers voor 2015 zijn nog niet bekend.