Verhuur van magazijnen en btw
Wie onroerende goederen verhuurt,moet daar geen btw op aanrekenen = vrijstelling. Dat heeft voor- en nadelen.
Uitzondering op de regel: terbeschikkingstelling van bergruimte voor het opslaan van goederen aan btw onderworpen
Op elke regel bestaan er uitzonderingen. Dus ook op de vrijstelling van de onroerende verhuur. Eén van de belangrijkste is de terbeschikkingstelling van bergruimte voor het opslaan van goederen. Deze dienst is wel aan btw onderworpen.
Uitzondering: strikt toepassen
Aangezien de niet vrijgestelde verhuur een uitzondering is, moet die strikt worden toegepast. Dat heeft de administratie ook altijd gedaan. Enkel de verhuur van gebouwen die alleen als opslagruimte worden gebruikt, kan aan btw worden onderworpen.
Met andere woorden als het pand naast als opslagruimte ook nog voor andere activiteiten wordt gebruikt, is de uitzondering niet van toepassing. In dat geval geldt voor het volledige gebouw de vrijstelling en wordt voor het gehele gebouw de aftrek van btw uitgesloten.
maar toch met een klein beetje soepelheid: de 10 %-drempel
Toch dwong de praktijk de fiscus een beetje tot pragmatisme. In de meeste gebouwen die als magazijn worden gebruikt is er immers toch een (kleine) ruimte nodig waar geen goederen worden opgeslagen, met name een kantoorruimte vanwaar de voorraadadministratie wordt beheerd.
De aanwezigheid van een klein kantoor sluit de toepassing van de uitzondering (aanrekenen en aftrekken van btw) volgens de fiscus niet uit. De administratie knoopt daar wel twee voorwaarden aan vast:
het kantoor is bedoeld voor personen die belast zijn met het beheer van de opgeslagen goederen;
de oppervlakte van het kantoor bedraagt niet meer dan 10 % van de oppervlakte van het ganse gebouw.
Bij het controleren van deze administratieve soepelheid, is de fiscus dan weer wel strikt. Een kantoor dat 11 % van de oppervlakte beslaat, kan niet op de soepelheid rekenen = valt dus niet onder de uitzondering van verhuur van opslagruimtes, maar onder de algemene regel voor de onroerende verhuur (=. vrijstelling en dus geen aftrek).
Nieuwe invulling van de 10 %-drempel: oppervlakte versus volume?
De rulingcommissie heeft in een recente ruling de 10 %-drempel echter anders toegepast.
Een belastingplichtige wilde een gebouw zetten en dat als magazijn gaan verhuren. De oppervlakte van de kantoren (van waaruit het voorraadbeheer zou worden gedaan) overschreed echter de 10 %. Anderzijds was de opslagruime wel hoog, veel hoger ook dan de kantoren. Daardoor zou het volume van de kantoorruimtes wel kleiner zijn dan 10 % van het totale volume van de ruimtes.
De rulingcommissie volgde deze redenering en stond toe dat de uitzondering (btw op de verhuur van de opslagruimtes) toch kon worden toegepast. Het is inderdaad niet onlogisch om bij magazijnen en opslagcapaciteit eerder te kijken naar volume dan oppervlakte.
Wat betekent deze ruling voor u? Wel, 'rulings' zijn in de eerste plaats enkel van toepassing op de aanvrager. Anderzijds kan een standpunt van de rulingcommissie wel als overtuigend argument worden gebruikt in andere gevallen. De kans bestaat dus dat de fiscus en de rulingcommissie het volumecriterium in de toekomst vaker zullen aanvaarden.