Verdaging van de algemene vergadering: uitstel is geen afstel
Het recht om, tijdens de zitting, de vergadering uit te stellen, behoort toe aan de raad van bestuur, die daarover collegiaal beraadslaagt. In de BVBA en de CVBA kunnen de zaakvoerders respectievelijk bestuurders daarentegen hierover individueel beslissen.
Toepassingsgebied: de jaarvergaderingen
Dit verdagingsrecht kan enkel worden aangewend op de algemene vergadering waaraan de jaarrekening ter goedkeuring wordt voorgelegd (de jaarvergaderingen). De bestuurders of zaakvoerders die op de jaarvergadering aanwezig zijn, vragen aan de voorzitter de vergadering te onderbreken. Die beslissing moet niet gemotiveerd zijn. Het bestuursorgaan moet het verdagingsrecht wel in het belang van de vennootschap uitoefenen, en dus niet in exclusief eigen belang. De voorzitter verklaart dan dat de zitting wordt uitgesteld.
Gevolgen van de verdaging
Door de uitoefening van het verdagingsrecht, vervallen niet alleen de agendapunten over de goedkeuring van de jaarrekening maar ook alle punten die hiermee samenhangen zoals de kwijting aan het bestuursorgaan en de commissaris. Alle andere genomen besluiten blijven geldig tenzij de algemene vergadering hier anders over beslist.
De volgende vergadering moet drie weken na de eerste vergadering plaatsvinden. Als de vergadering daar unaniem mee instemt, is ook een kortere termijn mogelijk.
De tweede algemene vergadering kan niet opnieuw worden verdaagd. Deze vergadering heeft het recht om de jaarrekening definitief vast te stellen. Bij een staking van stemming op die tweede vergadering wordt de jaarrekening niet goedgekeurd.
Verdaging is geen uitstel
Het wettelijke verdagingsrecht mag niet worden verward met het recht van het bestuur (ook de vereffenaar) en de commissaris om een reeds bijeengeroepen algemene vergadering uit te stellen (schorsen). Dit recht kan enkel worden uitgeoefend vóór de algemene vergadering van start is gegaan en geldt nagenoeg voor elke algemene vergadering (buitengewone en bijzondere vergadering).
De algemene vergadering die beslist haar bijeenkomst uit te stellen, moet een nieuwe datum vaststellen of de bestuurders/zaakvoerders de opdracht geven binnen een bepaalde periode en redelijke termijn de nodige oproepingen te doen.