Sociale bijdragen zelfstandigen: nieuwe verminderingsdrempels
Zelfstandigen betalen per kwartaal sociale bijdragen waardoor ze rechten openen op sociale zekerheid. Die bijdragen worden bepaald in functie van de inkomsten.
Sinds 1 januari 2015 gebeurt de berekening van de sociale bijdragen in 2 fases.
Zelfstandigen die hun inkomsten zien dalen door bijvoorbeeld klantenverlies, nieuwe investeringen of gezondheidsproblemen, kunnen genieten van een vermindering van hun voorlopige bijdragen. Op voorwaarde dat ze de daling van hun inkomsten bewijzen én op voorwaarde dat hun inkomsten zakken onder de drempel van 13.550,50 of van 27.101 euro.
Die 2 drempels voldoen niet in de praktijk. Om de voorlopige bijdragen beter af te stemmen op de realiteit, worden er 4 extra verminderingsdrempels ingevoerd:
17.072,56 euro
21.510,08 euro
38.326,61 euro
54.202,01 euro
De nieuwe drempels zijn.beschikbaar.met terugwerkende kracht vanaf
Nieuwe verminderingsdrempels voor starters
Daarnaast wordt de inkomensdrempel voor de berekening van de definitieve minimumbijdrage van de zelfstandige starters gedurende de 4 eerste opeenvolgende kwartalen in hoofdberoep verlaagd.
De 2 nieuwe drempels in het kader van de vermindering van de voorlopige bijdragen (6.997,55 euro en 9.033,67 euro in 2018) gelden ook voor starters die al onderworpen waren als zelfstandige in bijberoep of als student-zelfstandige. Idem dito voor een helper of meewerkende echtgenoot die beslist om zijn loontrekkende activiteit stop te zetten en zich te onderwerpen in hoofdberoep.
Concreet:
voor de berekening van de definitieve minimumbijdrage van de startende zelfstandigen zakt de inkomstendrempel naar 6.997,55 euro (bedrag 2018) tegen 13.550,50 euro momenteel.
beginnende zelfstandigen met netto-beroepsinkomsten lager dan 13.550,50 euro, kunnen een verminderde voorlopige kwartaalbijdrage betalen van minimaal 358,62 euro in plaats van 694,46 euro.
De nieuwe regels voor beginnende zelfstandigen.gelden vanaf