Schijnzelfstandigen: weerlegbaar vermoeden in 4 sectoren geldt niet voor familiale arbeidsrelaties
Schijnzelfstandigen zijn werknemers die het statuut van zelfstandige hebben, terwijl ze in werkelijkheid een beroepsactiviteit uitoefenen onder het gezag van een werkgever. Schijnzelfstandigheid heeft vooral gevolgen voor de betaling van de sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. U kan bepaalde patronale bijdragen ontlopen die u verschuldigd bent in het kader van de loondienst. De schijnzelfstandigen zelf hebben geen recht op vooropzeg, op opzeggingsvergoedingen als hun overeenkomst wordt verbroken, noch op een gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid door een ongeval of ziekte.
Wettelijk weerlegbaar vermoeden voor 4 fraudegevoelige sectoren
Om de sociale fraude door schijnzelfstandigen en schijnwerknemers beter te kunnen aanpakken, wordt in 4 beroepssectoren een wettelijk vermoeden ingevoerd. Die 4 sectoren zijn de bouw-, bewakings-, vervoers- (uitgezonderd ambulancediensten of vervoer van gehandicapten) en schoonmaaksector. Wie werkzaam is in die sectoren en aan meer dan de helft van de in de wet opgesomde specifieke criteria voldoet, wordt als werknemer beschouwd. Is dat niet het geval, dan wordt men als zelfstandige beschouwd. Dit vermoeden kan wel worden weerlegd.
Familiale arbeidsrelaties vallen niet onder het toepassingsgebied
Het vermoeden geldt echter niet wanneer nauw verwante familieleden samenwerken in een zogenaamde "familiale arbeidsrelatie". Een familiale arbeidsrelatie is een samenwerking tussen:
bloed- en aanverwanten tot de derde graad;
wettelijk samenwonenden;
een vennootschap en een persoon, waarbij
In de praktijk zal een arbeidsrelatie tussen nauw verwante familieleden dus zelden als schijnzelfstandigheid worden beschouwd. Volgens staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez richt de strengere aanpak zich niet op familiebedrijven. Heel wat kleine ondernemingen stellen familieleden tewerk, vaak volgens het statuut van zelfstandige werknemer. Dat is de normale gang van zaken en vormt geen enkel probleem, verduidelijkt de staatssecretaris.
De beoordeling of iemand in zo'n familiale arbeidsrelatie als zelfstandige of als werknemer werkt, gebeurt aan de hand van de algemene regels. De 4 algemene criteria om de aard van een arbeidsrelatie te bepalen en eventueel te herkwalificeren zijn: de wil van de partijen, de vrijheid om de werktijd te organiseren, de vrijheid om het werk te organiseren, en de mogelijkheid om een hiërarchische controle uit te voeren.
Deze bepalingen worden toegepast vanaf 1 januari 2013, tenzij een vroegere datum wordt bepaald.