Registreer interne pensioenbeloftes voor zelfstandige bedrijfsleiders vóór 30 juni
De drie pensioenpijlers in België zijn bekend: de 1e pijler wordt door de wettelijke pensioenen gevormd, de 2e pijler door de aanvullende pensioenen en de 3e pijler door de vrijwillige pensioenverzekering bij een bank of verzekeraar.
Zelfstandige bedrijfsleiders kunnen via hun vennootschap hun wettelijk pensioen aanvullen met extralegale pensioenen via het afsluiten van een groepsverzekering of een individuele pensioentoezegging (IPT-verzekering).
Tot 2011 konden zij hun aanvullend pensioen ook via een interne pensioenbelofte opbouwen. Een interne pensioenbelofte ten voordele van een zelfstandige bedrijfsleider betekende dat de vennootschap zelf instond voor de uitvoering van de pensioenovereenkomst (de uitkering van een vooraf bepaald aanvullend pensioenkapitaal) die zij afsloot met haar bedrijfsleider.
Databank Aanvullende Pensioenen
In 2011 is de Databank Aanvullende Pensioenen of DB2P opgericht. Die databank verzamelt gegevens over alle Belgische en buitenlandse tweedepijlerpensioenen en wordt beheerd door Sigedis. Sigedis staat voor Sociale Individuele Gegevens - Données Individuelles Sociales. Dit is een vzw die een aantal wettelijke opdrachten uitvoert met betrekking tot het beheer van gegevens binnen de sociale zekerheid. Elke burger zou vanaf 2016 dankzij deze pensioendatabank een volledig overzicht van zijn aanvullende pensioenopbouw moeten krijgen.
In de pensioendatabank worden alle tweedepijlerpensioenen opgenomen: interne pensioenbeloftes, groepsverzekeringen en IPT-verzekeringen van werknemers en sinds 2013 van zelfstandigen. Ook de interne pensioenbeloften moeten in die databank worden opgenomen.
Elektronisch registratie
Vennootschappen kunnen de registratie zelf doen of laten doen door een sociaal secretariaat of door een boekhouder/accountant/belastingconsulent met volmacht.
Niet registeren is kostelijk
De uitkering (en de betalingen aan de externe verzekeraar) van een extra-legaal pensioen is voor de vennootschap aftrekbaar als beroepskost als de zogenaamde 80%-grens wordt nageleefd. Dit wil zeggen dat het totaal van de extra-wettelijke pensioenen samen met het wettelijke pensioen, niet meer dan 80% van de laatste normale bruto jaarbezoldiging mag bedragen.