Kleine vennootschappen: de afwijkende fiscale regels (update)
In de eerste plaats zijn er de belastingen waar kleine vennootschappen aan ontsnappen.
Ook aan de meerwaardebelasting op aandelen ontsnappen ze, althans gedeeltelijk. Grote vennootschappen betalen steeds minstens 0,4 % als ze een meerwaarde realiseren op aandelen (ongeacht hoelang ze de aandelen in hun bezit hebben gehad). Net als grote vennootschappen zijn de kleine vennootschappen wel onderworpen aan een belasting van 25 % als ze een meerwaarde realiseren op aandelen die ze minder dan één jaar ononderbroken in volle eigendom hebben aangehouden.
Kleine vennootschappen genieten van enkele andere regels inzake afschrijvingen
Daarnaast moeten zij hun eerste afschrijvingsannuïteit niet prorateren. Andere vennootschappen die een nieuw actief aankopen in de loop van het jaar mogen dat actief in het jaar van aankoop slechts gedeeltelijk afschrijven.
Investeringsreserve en investeringsaftrekken
Kleine vennootschappen kunnen belastingvrij een investeringsreserve aanleggen.
Bovendien gelden voor kleine vennootschappen enkele bijzondere investeringsaftrekken: (i) een bijzondere investeringsaftrek voor investeringen in veiligheid en voor digitale investeringen en (ii) een gewone investeringsaftrek van 4 % voor investeringen gedaan in 2014 en 2015, die nog wordt opgetrokken tot 8 % voor investeringen vanaf 2016.
Andere voordelen
Bovendien hebben ze nog de volgende gunstige regels:
ze kunnen kosten van beveiliging voor 120 % aftrekken;
ze genieten van een hoger percentage. van. de. notionele. interestaftrek (0,50 % meer dan andere vennootschappen);.
ze zijn de eerste drie jaar na hun oprichting geen vermeerdering verschuldigd als ze onvoldoende voorafbetalingen doen;
ze genieten van een hogere vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en mogelijkheid om als Young Innovative Company erkend te worden, wat ook. een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met zich meebrengt;
bij vastklikken van reserves zijn ze gehouden aan een kortere houdperiode voor ze dividenden mogen uitkeren (vier jaar in plaats van acht jaar) + ze kunnen een liquidatiereserve aanleggen (permanente voortzetting van het vastklikregime dat is voorbehouden aan kmo's).
Ook investeringen in kleine vennootschappen worden gunstiger behandeld
Uitgekeerde dividenden van inbrengen in kleine vennootschappen kunnen nog steeds genieten van een verlaagde roerende voorheffing, op voorwaarde van (i) een kapitaalinbreng (ii) na 1 juli 2013, (iii) in geld, (iv) in ruil voor nieuwe aandelen. Bovendien mogen er nog niet onmiddellijk na de inbreng dividenden uitgekeerd worden. Voor een uitkering in het tweede boekjaar na de inbreng geldt een tarief van 20 % en voor een uitkering vanaf het derde boekjaar na de inbreng. geldt een tarief van 15 %. Het standaardtarief van de RV bedraagt sinds begin 2016 27 %.
Daarnaast zijn er vorig jaar twee nieuwe fiscale voordelen ingevoerd om investeringen in kleine 'starters' aan te moedigen. Het voordeel hangt af van 'hoe' men investeert:
wie
wie investeert via het