Hoe worden meerwaarden op aandelen belast vanaf 2018?
Het afzonderlijke tarief van 0,412 % op meerwaarden op aandelen verwezenlijkt door grote vennootschappen wordt afgeschaft. Deze heffing waren grote vennootschappen sowieso verschuldigd, ook al werden de aandelen meer dan één jaar in bezit gehouden. Door de schrapping kunnen nu ook grote vennootschappen opnieuw van een volledige vrijstelling genieten.
Om van de vrijstelling te genieten, moet u de drie dbi-voorwaarden respecteren:
De
De
De
Als de vennootschap één of meerdere van de voorwaarden niet naleeft, betaalt ze wel belastingen op de meerwaarde. Hoeveel? Dat hangt af van de voorwaarde die niet vervuld is:
Wordt de taxatievoorwaarde niet gerespecteerd: dan betaalt de vennootschap het gewone tarief van de vennootschapsbelasting. Nu 29,58 %.
Wordt de taxatievoorwaarde gerespecteerd, maar de participatievoorwaarde niet: dan betaalt de vennootschap ook het gewone tarief in de vennootschapsbelasting.
Worden de taxatie- en participatievoorwaarde gerespecteerd, maar de permanentievoorwaarde niet: dan betaalt de vennootschap een afzonderlijk tarief van 25 % (+ 2% aanvullende crisisbijdrage). Kleine vennootschappen die genieten van het verlaagde tarief vennootschapsbelasting betalen 20 % (+ 2 % aanvullende crisisbijdrage) op de meerwaarde.
Regels vanaf aanslagjaar 2021
Vanaf 2021 wordt het basistarief in de vennootschapsbelasting 25 %. Vanaf dan heeft het hierboven gemaakte onderscheid geen zin meer. Als één van de voorwaarden niet wordt nageleefd, is de vennootschap het gewone tarief van 25 % (zonder aanvullende crisisbijdrage die dan is uitgedoofd) verschuldigd op de meerwaarde.