De boekhoudkundige verwerking van de wederopbouwreserve
De wederopbouwreserve laat vennootschappen toe hun solvabiliteitspositie te herstellen. Vennootschappen die hun winsten, van aanslagjaar 2022 tot aanslagjaar 2024 niet uitkeren maar in de eigen onderneming houden, genieten een belastingvrijstelling op die sommen.
De wederopbouwreserve is niet onbeperkt.
Ten eerste is de wederopbouwreserve beperkt tot het (boekhoudkundig) verlies van het boekjaar dat afsluit in 2020 (vennootschappen die hun boekjaar afsluiten tussen 1 januari en 30 juni 2020 mogen opteren voor boekjaar 2021). Stel dat de vennootschap afsluit met een verlies van 1.000, dan mag de vennootschap een reserve aanleggen die in totaal (!) niet meer bedraagt dan die 1.000... dus niet elk jaar opnieuw 1.000.
Ten tweede wordt de wederopbouwreserve (elk aanslagjaar opnieuw) beperkt tot de belastbare gereserveerde winst van het belastbaar tijdperk vastgesteld vóór de samenstelling van vrijgestelde reserve .
Ten slotte mag de wederopbouwreserve in geen geval meer bedragen dan 20 miljoen euro.
Verder zijn er enkele voorwaarden:
de wederopbouwreserve is onderworpen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde. Dit houdt in dat de gereserveerde winst op geen enkele manier mag uitgekeerd worden want dan wordt het belastbaar;
de vennootschap voerde sinds 12 maart 2020 geen kapitaalvermindering uit, geen inkoop van eigen aandelen. Ze mag evenmin dividenden uitgekeerd hebben.
Boekhouding
De eerste beperking van de wederopbouwreserve is die van het boekhoudkundig verlies. De CBN bevestigt dat hiermee bedoeld wordt: het negatief verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten zoals dit voortspruit uit het model van de bij de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekening in code 9901. Er wordt geen rekening gehouden met de overige resultaten van de vennootschap zoals de financiële opbrengsten, de financiële kosten en het belastingresultaat.
Om de vrijstelling te krijgen en te behouden, moet de reserve op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt worden en mogen deze rekeningen niet tot grondslag dienen voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning.
Terugname
De vrijstelling wordt teruggenomen als de vennootschap één van de volgende verrichtingen stelt:
een inkoop van eigen aandelen (ten belope van de waarde van de inkoop);
dividenden (ten belope van het bedrag van het dividend);
een kapitaalvermindering (ten belope van het bedrag van de kapitaalvermindering).
Er is ook een terugname als binnen de resultatenrekening van de vennootschap onder de post 620 (Bezoldigingen en rechtstreekse sociale oordelen) een bedrag is opgenomen onder een drempel van 85% van het bedrag dat voor dezelfde post is vastgesteld op de afsluitdatum van het boekjaar dat is geëindigd in 2019. Dit betekent in realiteit dat als de tewerkstelling in de onderneming daalt na het aanleggen van de wederopbouwreserve, de vrijstelling wordt teruggenomen.
Voorbeeld 1
Een vennootschap boekte in 2019 op de post 620 Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen een bedrag van 100.000 euro. Het bedrijfsverlies van boekjaar 2020 bedraagt 200.000 euro.
De belastbare gereserveerde winst van
In
In
Voorbeeld 2
Een vennootschap heeft in 2019 op de post 620 Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen een bedrag van 100.000 euro. Het bedrijfsverlies in boekjaar 2020 bedraagt 250.000 euro. De post 620 daalde naar 90.000 euro.
In
In
Hoeveel mag de vennootschap in 2022 nog bijboeken op de wederopbouwreserve? Er blijft nog 150.000 euro over (het bedrijfsverlies -eerste beperking- was 250.000 euro, maar 100.000 werd al geboekt). 5.000 euro moet afgetrokken worden omdat de post 620 onder de limiet van 85% daalde (85.000 - 80.000 euro).
Stel dat de vennootschap in
Als in