Belasting van buitenlandse vakantiewoningen: hoelang houdt Belgische regeling nog stand?
Heb WIB92 voorziet verschillende regels voor de belasting van onroerende goederen, al naargelang het gaat om een enige woning waar de belastingplichtige zelf in woont of een tweede woning. Voor zo'n tweede woonst spelen er verschillende criteria mee om de precieze belasting te bepalen: (i) is de woning al dan niet verhuurd en (ii) is de woning gelegen in België of in het buitenland.
Tweede woning (vakantiewoning) in België versus in buitenland
De belasting verschilt dus naar gelang de omstandigheden:
Een in
Als de Belgische
Als de woning
Door deze verschillende methodes om het belastbaar inkomen te berekenen, is er een grote kans dat een Belgische eigenaar van een buitenlandse tweede woonst méér belastingen betaalt dan de eigenaar van een vergelijkbare Belgische woonst. Normaalgezien zal de ontvangen huur of de reële huurwaarde immers hoger zijn dan het KI + 40 %.
België heeft wet nog niet aangepast
Eigenlijk moest België deze regels aanpassen. Maar drie jaar later is dat nog niet gebeurd.
Voor landen waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten
Als de woning ligt in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft, dan zijn de inkomsten. enkel belastbaar in het land van ligging. België moet dat inkomen dan vrijstellen. Daarmee lijkt de impact van de regeling beperkt. Wat maakt het uit hoe het belastbaar onroerend inkomen in België wordt vastgesteld, als België het toch moet vrijstellen en dus niet mag belasten? Wel, omwille van het
Europese Commissie neemt actie
Na het arrest van het Hof van Justitie had België stappen moeten ondernemen om de wet aan te passen. Dat is niet gebeurd. Daarom heeft de Commissie op 3 maart 2017 een zaak ingeleid voor het Hof van Justitie, met de bedoeling België rechtstreeks te laten veroordelen. Als België ook na een nieuwe uitspraak van het Hof zijn wetgeving nog steeds niet aanpast, kan het Hof een boete en/of een dwangsom opleggen. Praktisch betekent dat dat België tegen eind 2018 een concreet wetsontwerp.moet kunnen voorleggen om dat te vermijden.