Administratief dwangbevel in btw verdwijnt
Elke onbetaalde fiscale schuld die momenteel het voorwerp uitmaakt van een administratief dwangbevel, uitgevaardigd door de ontvanger van de btw, geviseerd en
De innings- en invorderingsregisters zullen dus opgemaakt en uitvoerbaar verklaard worden door de administrateur-generaal van de btw of door de door hem gemachtigde ambtenaar. De ontvanger belast met de invordering van een btw-schuld is dus niet langer verplicht om de uitvoerbare titel op te stellen.
Uitvoerbare titel voor de invordering van fiscale schulden
Het innings- en invorderingsregister, dat een authentieke akte is, zal in de plaats van het dwangbevel het administratieve privilège du préalable (het vermoeden van wettigheid) en het privilège de l'exécution d'office (de uitvoering van ambtswege) uitdrukken.
In tegenstelling tot het dwangbevel, dat een individuele uitvoerbare titel is, is het innings- en invorderingsregister een algemene lijst die periodiek en op een geautomatiseerde manier wordt opgemaakt, en die de identificatie van de verschillende belastingschuldigen én het bedrag van de belasting, interesten, fiscale boeten en toebehoren bevat die nog door elk van hen zijn verschuldigd.
Bij niet-betaling van fiscale schulden
De opname van de fiscale schuld in een innings- en invorderingsregister zal, omdat het een uitvoerbare titel vormt die vervolgingen toelaat, zoals in het verleden, plaatsvinden bij niet-betaling van deze schuld.
Tot slot laat het wetsontwerp toe om een onderscheid te maken tussen de bestuurshandelingen die deel uitmaken van de vestiging van de btw en deze die betrekking hebben op de invordering. Het geeft uitvoering aan het principe van het onderscheid tussen de ordonnateur (die de belasting vaststelt) en de rekenplichtige van de Staat, dat in de 'wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat' wordt vooropgesteld.
In werking?
Het 'wetsontwerp over de automatisering van de uitvoerbare titel inzake btw' is door de Regering op 26 september 2018 ingediend in de Kamer.